Bevalling

Bevallen met verlostang of vacuümpomp

Bevallen met verlostang of vacuümpomp
Bevallen met verlostang of vacuümpomp
Elke bevalling verloopt anders. De een brengt binnen een paar uur een gezond kindje ter wereld, terwijl de ander al dagen van tevoren loopt te puffen. Meestal is dat geen probleem, en geeft je lichaam feilloos aan wat er moet gebeuren. Maar soms duurt een bevalling zo lang, dat de gezondheid van je kindje in gevaar komt. Op dat moment moet de arts gaan ingrijpen. Bevallen met verlostang of vacuümpomp kan dan de oplossing zijn.

Een bevalling kent drie fasen: de ontsluiting, de uitdrijving, en de periode direct na de geboorte. Tijdens de ontsluitingsfase gaat de baarmoedermond open door steeds krachtiger wordende weeën. Bij een volledige ontsluiting is de baarmoedermond helemaal open. Het hoofdje van je kindje daalt dan verder in. Op het moment dat het hoofdje ver genoeg is ingedaald, krijg je persdrang. Daarmee begint dan ook de uitdrijvingsfase. Het hoofdje van je kindje wordt steeds verder naar buiten geduwd, totdat het er helemaal uit is en je kindje geboren wordt. Tijdens die uitdrijvingsfase kan het soms misgaan. Soms ben je te uitgeput om goed te persen of staat het hoofdje van je kindje zodanig dat het moeilijk langs het bekken kan. In dat geval kan het kindje klem komen te zitten. Dit kan gevaarlijk zijn, omdat je kindje dan zuurstoftekort kan oplopen. In dat geval kan de verloskundige of arts besluiten je een handje te helpen. Dit kan door een tang- of vacuümverlossing.

De verlostang

Een verlostang bestaat uit twee gedeelten. Deze gedeelten kun je, als een soort schaar, uit elkaar bewegen. Het uiteinde van beide gedeelten heeft de vorm van een soort open lepel. De beide ‘lepels’ passen precies om het hoofdje van je baby. Wanneer de bevalling niet wil vorderen, of je baby het benauwd krijgt, plaatst de verloskundige de lepels om het hoofdje van je kindje. Om ruimte te maken voor de verlostang, moet je vaak wel een stukje ingeknipt worden. Vaak voel je daar helemaal niks van, omdat de verloskundige je een klein verdovingsprikje geeft. Door de druk die er al op je vagina staat, zul je ook hier niks van merken. Tijdens één of meer weeën trekt de gynaecoloog aan het handvat van de verlostang om te helpen bij de uitdrijving terwijl je zelf mee blijft persen. Zodra je kindje geboren is, wordt de verlostang verwijderd van het hoofdje.

De vacuümpomp

Een andere manier om de geboorte van je kindje te versnellen, is met het behulp van een zogenaamde vacuümpomp. Deze pomp bestaat uit een kunststof slang en een grote zuignap. Wanneer je kindje het benauwd krijgt tijdens de bevalling, zal de arts of verloskundige de nap op het hoofdje van je kindje plaatsen. Hierna zuigt de verloskundige, met behulp van de aangesloten slang, de lucht uit de zuignap. Door het vacuümeffect dat ontstaat, wordt de nap vastgezogen aan het hoofdje van je baby. Daarna trekt de gynaecoloog of verloskundige, met behulp van een koord, zachtjes aan de zuignap. Dit gebeurt altijd tijdens een wee, zodat er niks geforceerd wordt. Natuurlijk moet je zelf ook blijven persen. Als het hoofdje van je kindje naar buiten komt, stopt de pomp met zuigen, en valt de nap van het hoofdje af. Het gebruik van de vacuümpomp is niet zo prettig voor je kindje. Door de zuignap ontstaat vaak een blauwrode punt op het hoofd van je baby. Gelukkig trekt deze plek binnen een dag na de geboorte vanzelf weer weg. Door de tang- of een vacuümverlossing kan je kindje na de geboorte wat hoofdpijn hebben en soms wat misselijk zijn: gun je kindje daarom de eerste dag voldoende rust en til hem alleen op voor voeding of verschonen.