Bevalling

De uitdrijving

De uitdrijving
De uitdrijving
Voor elke vrouw verloopt de bevalling anders. Bij de een is het een korte, heftige gebeurtenis en een ander zit uren weeën weg te puffen. Maar dan komt eindelijk het moment dat je persdrang krijgt. De laatste fase van de bevalling is aangebroken: de uitdrijving!

Een geboorte bestaat uit drie fasen: de ontsluiting, de uitdrijving en de geboorte van de placenta. Tijdens de ontsluiting zorgen de weeën ervoor dat je baarmoedermond voldoende open gaat staan om je kindje door te laten. Bij volledige ontsluiting, dat is 10 centimeter, en gebroken vliezen, kan je kindje eindelijk naar buiten komen. De fase dat je kindje daadwerkelijk naar buiten komt, noemen we de uitdrijving. De uitdrijving begint als je kindje met zijn hoofdje, via de baarmoedermond, het baringskanaal inkomt.

Spildraai

Tijdens de uitdrijving moet je kindje een aantal draaien maken, om op een goede manier naar buiten te komen. Zo ligt het lichaampje van je kindje voor de bevalling eerst op zijn zij. Daarbij ligt het hoofdje ongeveer een kwartslag gedraaid ten opzichte van zijn lichaampje. Wanneer de uitdrijving vordert, draait je kindje met zijn neusje in de richting van de rug van de moeder. Het lichaampje van het kindje draait tijdens de bevalling mee. Wanneer je kindje eenmaal met zijn neusje richting je rug ligt, wordt zijn hoofdje als het ware in zijn nekje gedrukt. Dit komt doordat de bekkenbodemspieren druk uitoefenen op het hoofdje van je kindje. De persweeën zorgen ervoor dat het kruintje als eerste naar buiten wordt gedrukt. Tijdens de bevalling zie je daarom ook als eerste de haartjes tussen de schaamlippen verschijnen. Om de uitdrijving zo soepel mogelijk te laten verlopen, worden de twee losse helften van het schedeltje van je kindje over elkaar heen gedrukt. Hierdoor wordt het hoofdje iets kleiner, waardoor het makkelijker de uitgang kan passeren. Als het hoofdje bijna naar buiten komt, voel je het aan de onderkant tussen je vagina en anus uitrekken. Dat kan een pijnlijk, brandend gevoel zijn. Een koude washand tegen je bekkenbodem helpt goed tegen de pijn. Zodra het hoofdje buiten is, draait het bij, waardoor het weer recht op het lichaam staat. Dit noemen we de spildraai. Daarna volgen de schoudertjes. Zij komen één voor één naar buiten. Als de schouders eenmaal buiten zijn, glijdt de rest van het lijfje van je kindje als vanzelf naar buiten.

Tijdsduur uitdrijving

Meestal duurt de uitdrijving niet zo lang. Tijdens de geboorte van je eerste kindje houdt men rekening met ongeveer één à twee uur. Wanneer je bevalt van je volgende kindje, zal de uitdrijvingsfase waarschijnlijk een stuk korter zijn. Dit komt omdat de weg al eerder is gebaand door je eerste kindje. Soms gebeurt het dat de uitdrijving niet snel genoeg gaat. Dit kan komen omdat je misschien uitgeput bent door de weeën, of omdat de ruggenprik ervoor zorgt dat je persweeën niet heftig genoeg zijn. In dat geval kan de arts ingrijpen met hulpmiddelen, zoals een knip, een vacuümpomp of met een keizersnede. Wanneer je kindje namelijk te lang in het baringskanaal blijft zitten, kan er een zuurstoftekort optreden. Dit kan leiden tot hersenbeschadigingen of in het ergste geval tot overlijden van je kindje.

Als je kindje eenmaal geboren is, wordt het zo snel mogelijk op je buik gelegd waar je hem of haar lekker kunt knuffelen.

Urine en ontlasting

Tijdens het persen kan het gebeuren dat je wat urine of ontlasting naar buiten perst. Veel vrouwen maken zich hier van tevoren erg druk om. Je hoeft je echter nergens voor te schamen! Je lichaam zorgt er op deze manier voor dat er meer ruimte is voor je kindje. Het komt vaak voor en is voor de verloskundige of gynaecoloog niets nieuws.