Bevalling

Een vaginale bevalling van een kindje in stuitligging

Een vaginale bevalling van een kindje in stuitligging
Een vaginale bevalling van een kindje in stuitligging
Bij een stuitligging ligt je baby niet met het hoofd maar met zijn billen of beentjes naar beneden. Over het algemeen draaien de meeste baby’s tussen de 28e en de 36e week van de zwangerschap naar de ‘achterhoofdsligging’. Maar niet alle kindjes liggen zo ideaal klaar voor de geboorte. Ongeveer 3-4% ligt rond de uitgerekende datum nog steeds in stuit. En wat dan?

Soorten stuitligging

Met een echo kan de ligging van je baby wordt bepaald. Er zijn 4 soorten stuitligging.

  • Onvolkomen stuitligging: hierbij ligt je kindje met zijn billen naar beneden en de beentjes omhoog naast het rompje.
  • Volkomen stuitligging: het kindje ligt met de billen naar beneden, de bovenbenen omhoog naast het lichaampje en de knietjes gebogen. De voetjes liggen hierdoor weer naast de billen. De baby zit in een soort kleermakerszit.
  • Half onvolkomen stuitligging: het kindje ligt met één been naar boven en de andere naar beneden, zoals bij de volkomen stuitligging.
  • Voetligging: hierbij ligt je kindje met beide beentjes naar beneden. Hierdoor liggen één of twee voetjes onder de billen, en dus voor de ‘uitgang’.

Als je baby in stuit ligt zal de gynaecoloog of verloskundige in veel gevallen proberen het kindje in de juiste positie te draaien. Dit heet een uitwendige versie. Bij een eerste kindje lukt bij ongeveer 40%. Bij een volgend kind is de kans iets groter, rond de 60%. Het draaien van stuitligging naar hoofdligging lukt dus niet altijd. In dat geval wordt je kindje in stuit geboren. Je krijgt dan een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen.

Vaginale stuitbevalling

Wanneer je baby in stuit ligt is een vaginale bevalling in de meeste gevallen mogelijk.
Een stuitbevalling verloopt voor een groot deel hetzelfde als een gewone bevalling, maar er is een belangrijk verschil in de ontsluitingsfase. Doordat je baby met het smalle deel (billen, benen of voeten) op de baarmoedermond drukt kan je eerder persdrang krijgen. Heb je nog geen volledige ontsluiting, dan mag je nog niet meepersen! De 10 centimeter ontsluiting is nodig om het hoofdje geboren te kunnen laten worden. De persfase verloopt meestal zoals bij een gewone bevalling. Als de achterkant van het hoofdje te zien is, moet je stoppen met persen en gaan zuchten. Bij de volgende wee drukt de gynaecoloog vaak boven het schaambeen op je buik en wordt je kindje geboren.

Voor- en nadelen van een vaginale stuitbevalling

Voordelen:
Je bevalt op de natuurlijke manier. Daardoor herstel je sneller dan na een keizersnede en kun je vaak na een paar uur lekker naar huis. Bij een eventuele volgende zwangerschap kan gewoon thuis bevallen. Een vaginale bevalling geeft het minste risico op complicaties voor de moeder.

Nadelen:
Een vaginale stuitbevalling kan voor je baby nadelen hebben. Zo worden veel kindjes, vaak voor korte tijd, opgenomen op de couveuseafdeling. Omdat bij een vaginale stuitbevalling het hoofdje als laatst geboren wordt, wordt tijdens het persen de navelstreng dichtgedrukt tussen het hoofdje en de baarmoeder. Sommige kindjes hebben na de geboorte wat extra zuurstof of ademhalingsondersteuning nodig.

Heupdysplasie

Ongeveer 2% van de baby’s wordt geboren met een heupdysplasie. Hierbij is de heupkom van je kindje niet voldoende ontwikkeld en wordt de heupkop onvoldoende vastgehouden. Baby’s die tijdens de zwangerschap langdurig in stuitligging hebben gelegen, hebben een verhoogde kans op een heupafwijking. Bij deze kindjes wordt 3 maanden na de geboorte een controle echo of foto van de heupjes gemaakt. Dit onderzoek is ook voor baby’s die lang in stuit hebben gelegen maar waarbij de draaipoging is geslaagd. Een doorverwijzing loopt via de arts van het consultatiebureau, huisarts of kinderarts.