Als het mis gaat

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
Elke geboorte is een wonder! Helaas eindigt niet elke zwangerschap met de geboorte van een kindje. Sommige zwangerschappen worden al in een vroeg stadium afgebroken. Bijvoorbeeld door een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Een zwangerschap begint wanneer een eicel wordt bevrucht door een zaadcel. De samengesmolten cellen noemen we vanaf dat moment een ‘embryo’. Dit betekent letterlijk ‘ongeboren vrucht’. Om verder te ontwikkelen moet het embryo zich gaan nestelen in de baarmoeder. Het vruchtje moet door de eileider richting de baarmoeder worden gestuwd. In de eileider zitten zogenaamde ‘trilharen’ die dit transport verzorgen.

Wanneer er iets tijdens dit transport hapert, zal het eitje de tocht naar de baarmoeder niet kunnen volbrengen. Het zal zich innestelen op de plek waar het is blijven ‘steken’. Dit kan gebeuren in de eileiders, eierstokken, baarmoederhals of de buikholte. We spreken dan van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Of in medische termen een extra uteriene graviditeit (E.U.G.). Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kan erg gevaarlijk zijn. Als de zwangerschap té ver vordert, kan de eileider barsten. Daardoor kan deze beschadigd raken, en soms zelfs operatief verwijderd moeten worden.

Oorzaken

De meeste buitenbaarmoederlijke zwangerschappen ontstaan doordat de eileider (de weg naar de baarmoeder), beschadigd is. Zo’n beschadiging kan ontstaan na bijvoorbeeld een ontsteking. De doorgang is dan vernauwd en het eitje blijft makkelijker ‘steken’.

Een andere oorzaak van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kan zijn dat je langdurig onvruchtbaar bent geweest, of een ivf-behandeling hebt ondergaan. In dat laatste geval is het embryo ‘doorgeschoten’ naar de eileider.

Als je een spiraaltje hebt, loop je ook meer risico op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. In dat geval kan het bevruchte eitje zich niet nestelen in de baarmoeder, en nestelt het zich op een andere plaats.

Klachten

In het begin van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap merk je meestal niets. De klachten ontstaan pas tussen de 5e en 12e week van je zwangerschap. Doordat het embryo groter wordt, kun je last krijgen van vaginaal bloedverlies en/of buikpijn. De buikpijn voelt vaak als menstruatiepijn of het begin van een miskraam. Als het embryo nog groter wordt, kan de eileider scheuren en/of het embryo afsterven. Er komt dan bloed in je buikholte en dat geeft acute, hevige buikpijn die kan uitstralen naar je schouder. Je kunt ook het gevoel hebben dat je moet poepen, maar als je op het toilet zit, komt er niets (loze aandrang). Als de situatie verergert, kun je misselijk worden en moeten braken. Je hartslag versnelt, je gaat transpireren en je kunt flauwvallen. Dit noemen we ‘shock-verschijnselen’.

Behandeling

Een zwangerschap buiten de baarmoeder kan helaas nooit voldragen worden. Bij ernstige klachten wordt het vruchtje daarom via een operatieve ingreep verwijderd. Dit kan zijn door een sneetje in de eileider of een verwijdering van de gehele eileider waar het embryo zich heeft ingenesteld. Bij milde klachten kan medicatie voldoende zijn om het vruchtje te verwijderen. Deze methotrexaat remt de celgroei, met als gevolg dat het vruchtje vanzelf afsterft.

Vruchtbaarheid

Wanneer je behandeld bent voor een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kan dat in sommige gevallen vervelende gevolgen hebben. Zo kun je na verlies van bijvoorbeeld een eierstok, niet meer zo makkelijk zwanger worden. Of de behandeling daadwerkelijk negatieve gevolgen heeft voor je vruchtbaarheid, hangt af van verschillende factoren. Gelukkig blijven de meeste vrouwen wel vruchtbaar na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.