Ontwikkeling
Het vruchtwater begint zich ongeveer twee weken na de bevruchting te ontwikkelen. Je kindje produceert dit vruchtwater zelf. In het begin van de zwangerschap is de vloeistof vloeibaar en helder. Maar tegen het einde wordt het dikker en functioneert het als smeermiddel bij de bevalling. Het vruchtwater zorgt, naast een beschermende laag ook voor een sterk immuunsysteem en een constante temperatuur. Daarnaast produceert het ook prostaglandine. Dit hormoon wekt weeën op.
Afwijkingen
Gemiddeld heeft een zwangere vrouw 1000 ml vruchtwater. De foetus slikt dit in en plast het ook weer uit. Op deze manier blijft er precies voldoende in het vlies zitten. Het vruchtwater vertelt ons veel over de gezondheid van de baby. Zo kan je met een zogenaamde vruchtwaterpunctie vaststellen of je baby lijdt aan één of meerdere aandoeningen. Ook de hoeveelheid zegt iets over de gezondheid van de baby. Wanneer er te veel in de baarmoeder aanwezig is, kan dat betekenen dat je kindje niet goed kan slikken. Bijvoorbeeld door een afwijking aan de slokdarm. Een te kleine hoeveelheid vruchtwater kan betekenen dat het kindje niet goed kan plassen. Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door slecht werkende niertjes. Ook aangeboren afwijkingen, zoals het syndroom van Potter of misvorming van de urinewegen veroorzaken een tekort aan vruchtwater. Tijdens de bevalling speelt de kleur van het vruchtwater ook een belangrijke rol.Vruchtwater behoort helder van kleur, wittig of roze te zijn. Soms zitten er witte vlokjes in het vruchtwater. Wanneer het vruchtwater bruin, geel of groen is dan zit er ontlasting van je baby in het vruchtwater. Dit kan erop wijzen dat je kindje het niet prettig meer vindt in de baarmoeder. De verloskundige doet dan extra haar best om je kindje zo snel mogelijk te halen.
Groeiachterstand
Een te grote hoeveelheid vruchtwater is in principe niet schadelijk voor de baby. Een te kleine hoeveelheid vruchtwater kan echter leiden tot een groeiachterstand. Dit komt doordat de navelstreng bijvoorbeeld wordt dichtgedrukt door een tekort aan ruimte, of doordat de longetjes zich niet goed kunnen ontwikkelen.
Behandeling
Wanneer je een tekort aan vruchtwater hebt, doordat je vliezen vroegtijdig zijn gebroken, kan de gynaecoloog proberen het vruchtwater aan te vullen. Dit noemen we amnioninfusie. Vaak gebeurt dit door een plastic slangetje in je schede te plaatsen. Via dit slangetje wordt het vruchtwater aangevuld. Als er een tekort aan vruchtwater optreedt zonder dat je vliezen zijn gebroken, zal de gynaecoloog je vruchtwater op een andere manier proberen aan te vullen. Via een naald brengt men door de buikwand het vocht in de baarmoederholte, totdat de hoeveelheid vruchtwater weer op het normale niveau is.
Te veel vruchtwater
Wanneer je te veel vruchtwater hebt, kan de arts besluiten je te behandelen. Zo zijn er speciale medicijnen die ervoor zorgen dat je baby minder urine gaat produceren. Daarnaast kan het overtollige vocht door middel van een vruchtwaterpunctie redelijk makkelijk verwijderd worden. Vaak moet deze behandeling echter wel herhaald worden.
Arts
Wanneer je last hebt van te veel of te weinig vruchtwater, zal de arts altijd goed met je bespreken welke behandelingen voor jou mogelijk zijn. Daarbij zal hij ook de risico’s uitgebreid met je doorspreken. Soms besluit een arts om niet in te grijpen. In dat geval word je tijdens je zwangerschap goed in de gaten gehouden door tussentijdse onderzoeken en echo’s.