Begin van dit jaar schreef ik dit stukje tekst... “Wachten op geen wonder Please, please, kom nou... Laat je zien. Hoe moeilijk kan het nou zijn? Gewoon een streepje. Een roze gekleurd streepje op een stripje. Vier druppeltjes urine, meer is er niet voor nodig. Waarom komt dat stomme streepje er dan niet op? Dat streepje zou mij moeten vertellen dat er een baby’tje in mij groeit. Een allereerste bewijs dat er een wonder zal geschieden. Geen streepje, geen baby. Heel logisch. Dus blijf ik plassen en streepjes zoeken. Niet één of twee keer per maand, maar acht, negen, tien keer. Of twaalf. Soms tel ik niet eens meer. Natuurlijk verandert het niets. Er zit niet ineens een baby’tje in mijn buik als ik maar obsessief over stripjes heen blijf plassen. En na ruim een jaar en dertien pogingen is de hoop dat het nog zonder medische hulp gaat lukken, ook wel vervlogen. En dan is er weer bloed. Rood in plaats van roze. Pijn, slap, ziek zwak en misselijk. Wederom geen baby. Nieuwe ronde, wainig kaansen. Een wonder is niets meer dan een veronderstelde absolute onmogelijkheid. Zodra deze onmogelijkheid werkelijkheid wordt, is het dus geen wonder meer. Er is dus met recht te stellen dat het verwachten van, of minimaal dan toch het hopen op, dat baby’tje in mijn buik, een wonder te noemen valt. Ik kan niet wachten op de dag dat het geen wonder meer hoeft te zijn. Please, please, kom nou... Laat je zien.” Die dertien rondes werden er vijfentwintig... Maar ik ben in verwachting. Ik ben zwanger. Zwanger van geen wonder.
Wat mooi! Geweldig! Van harte meid, dat je maar een mooie en voorspoedige zwangerschap mag hebben! Gefeliciteerd!!