Boer: een man die op de boerderij werkt Weg: weggaan/ergens anders heengaan/iemand verlaten Hechting: band tussen twee mensen Kater: heb je als je teveel gedronken hebt Vorst: kou Band: dat wat je hebt met een persoon/familie ed Bank: zit/ligmeubel Arm: lichaamsdeel Licht: komt na het donker Kussen: om met je hoofd op te slapen/liggen
Een boer was met een kater op weg het was vorst en hij kreeg een klapband. Zijn arm was licht gewond en nu ligt hij op de bank met een kussen
Een vriendin van mij is er erg goed in om deze woorden door elkaar te halen. We stonden ooit in een winkel en zij wilde een riem kopen. Komt ze bij de kassa wordt er gevraagd of ze de riem gepast heeft. Haar antwoord.. nee wil graag pinnen. Duurde even voordat ze begreep dat die mevrouw het over passen van de riem had. Ook had ze een keer dat we samen waren winkelen en ze aangaf die schoenen zo leuk te vinden maar haar pinpas vergeten was. Ik gaf aan wel voor te schieten en terwijl zij staand die schoenen probeert te passen wijs ik naar een bank en zeg: daar is ook een bank hoor. Haar reactie.. maar ik zij toch dat ik mijn pinpas thuis had laten liggen.
1. Boer achterhoekers 2. Weg die voor mijn huis loopt 3. Hechting Van een kind aan moeder en vader 4. Kater als je teveel gezopen hebt 5. Vorst vriezen 6. Band van de auto 7. Bank om op te zitten 8. Arm waar mijn hand waarmee ik type aan vast zit 9. Licht lamp 10. Kussen met mijn man
Ja zoiets hadden wij dus gisteren. Ik had mijn zoontje in de draagdoek en iemand vroeg waar zo'n doek nou goed voor was. Dus ik uitleggen en zei dus o.a.: "Het is ook heel goed voor de hechting." Reactie van de ander: "Waar heeft hij dan een hechting?"
1. Boer - veehouder 2. Weg - een weg 3. Hechting - wond 4. Kater - als je te veel hebt gedronken 5. Vorst - koning of koningin 6. Band - de band die je met iemand hebt 7. Bank - bankstel 8. Arm - niet rijk 9. Licht - licht uit een lamp of zonlicht 10. Kussen - hoofdkussen in bed
Komt ie: 1. Boer - agrariër 2. Weg - verdwenen 3. Hechting - band van kind met ouder 4. Kater - kat 5. Vorst - kou 6. Band - autoband 7. Bank - meubelstuk 8. Arm - lichaamsdeel 9. Licht - overdag 10. Kussen - hoofdkussen
1. Boer = agrarier 2. Weg = kwijt 3. Hechting = in je huid 4. Kater = manlijke poes 5. Vorst = onder de 0 graden 6. Band = om het wiel 7. Bank = om te zitten 8. Arm = heb ik er 2 van 9. Licht = zonlicht 10. Kussen = slaap ik op
1. Boer: beroep 2. Weg: straat 3. Hechting: manier om een wond te dichten 4. Kater: als je te veelngedronken hebt 5. Vorst: heerser 6. Band: iets wat je ergens omheen kunt doen 7. Bank: financieel instituut 8. Arm: lichaamsdeel (hoewel ik na bank erg geneigd ben hier iets van 'financieel minder bedeeld' te antwoorden, was het beeld van een arm eerder) 9. Licht: niet zwaar 10. Kussen: zoenen Ik merk wel dat mijn antwoorden beïnvloed worden door eerdere keuzes.
1. Boer; Een boer die een boerderij heeft 2. Weg; als in straat 3. Hechting; waar je mee gehecht word na een operatie 4. Kater; wakker mee worden na een avondje doorzakken 5. Vorst; dat het vriest 6. Band; een band hebben met iemand 7. Bank; bank waar je op zit 8. Arm; die aan je lichaam zit.. 9. Licht; lamp aan doen 10. Kussen; hoofdkussen in je bed
1. Boer Iemand die op het platteland woont en werkt. Met koeien en zo. 2. Weg Iets wat je niet meer kunt vinden, is weg.. 3. Hechting Je hechten aan naasten (veilige en onveilige hechting) 4. Kater Als je teveel gezopen hebt. En als je veul teveul gezopen hebt, heet het een tijger. 5. Vorst Nee dank je, het is al koud zat voor juli, aan vorst wil ik nog even niet denken.. 6. Band Mensen die samen muziek maken. 7. Bank Zit heerlijk, en kom er voorlopig niet af. 8. Arm Weinig geld hebben, nauwelijks rond kunnen komen. 9. Licht Het tegenovergestelde van donker. 10. Kussen Zo'n zacht ding waar je je hoofd op legt als je gaat slapen. ZzzzZZzzZz..
1. Boer Komt uit je mond 2. Weg daar rijd je op 3. Hechting een wond hecht je 4. Katerals je te veel op hebt 5. Vorstdan is het koud 6. Bandfietsband 7. Bank daar zit ik nu op 8. Arm links of rechts? 9. Lichtniet donker 10. Kussendie ligt op mijn bed
1. Boer - beroep 2. Weg - waar je op rijdt 3. Hechting- hechting tussen bijv. moeder en kind 4. Kater - mannelijke poes 5. Vorst - kou 6. Band - band met je familie (bijv) 7. Bank - waar je geld op staat 8. Arm - zit aan je lichaam 9. Licht - iets dat weinig weegt 10. Kussen - zoenen
1. Boer - Iemand die op het platteland werkt 2. Weg - Snelweg, autoweg 3. Hechting - Een wondje wordt gehecht 4. Kater - Een kat 5. Vorst - Kou 6. Band - Relatie tussen mensen 7. Bank - Waar je op zit 8. Arm - Daar heb je er 2 van 9. Licht - Dus niet zwaar 10. Kussen - Lig je op met je hoofd