Als ik aan ... denk, denk ik aan ...!

als ik denk aan de strijk dan denk ik eerst moet de was nog drogen!

 

als ik denk aan de was die nog moet drogen denk ik aan dat de was nog gewassen moet worden

 

als ik denk dat de was nog gewassen moet worden dan denk ik dat heb ik net gedaan

 

Als ik denk aan dat heb ik net gedaan, dan denk ik aan koffie zetten

 

Als ik denk aan koffie zetten denk ik aan visite

 

Als ik denk aan visite, denk ik vandaag even niet.

 

Als ik denk aan vandaag even niet, dan denk ik aan trainen.

 

Als ik denk aan trainen, dan denk ik aan dat ik dat nodig weer moet doen.

 

Als ik denk aan dat moet ik nodig weer doen, dan denk ik aan mijn administratie bijwerken

 

Als ik denk aan mijn administratie bijwerken dan denk ik aan daar heb ik zo'n hekel aan!

 

Als ik denk aan daar heb ik zo'n hekel aan, dan denk ik aan de strijkwas!

 

als ik denk aan de strijkwas dan denk ik daar moet ik nodig aan beginnen

 

Als ik denk aan daar moet ik nodig aan beginnen, dan denk ik aan onder de zonnebank gaan.

 

Als ik denk aan onder de zonnebank gaan, dan denk ik daar had ik vorige week al mee willen beginnen

 

Als ik denk daar had ik vorige week al mee willen beginnen, dan denk ik aan het zomerklaar maken van de tuin.

 

Als ik denk aan het zomerklaar maken van de tuin, dan denk ik aan mijn kleine, zielige balkonnetje.

 

Als ik denk aan mijn kleine zielige balkonnetje, dan denk ik eraan dat ik deze binnenkort inruil voor een mooie tuin

 

Als ik denk aan dat ik deze binnenkort inruil voor een mooie tuin, dan denk ik ja hopelijk wel!

 

Als ik denk ja hopelijk wel, denk ik aan slagen voor mijn examen

 

Als ik denk aan slagen voor mijn examen, dan denk ik aan september.