Als ik aan ... denk, denk ik aan ...! (2)

Als ik aan zoet denk, dan denk ik aan suiker

 

Als ik denk aan suiker,dan denk ik aan koffie

 

Als ik denk aan koffie,dan denk ik aan latte macchiatto.

 

als ik denk aan latte macchiato, dan denk ik aan melk!

 

Als ik aan melk denk, denk ik aan een koe

 

Als ik denk aan een koe,dan denk ik aan een weiland.

 

Als ik aan een weiland denk, denk ik aan een tractor!

 

Als ik aan een tractor denk, dan denk ik aan een boer.

 

Als ik denk aan een boer,dan denk ik aan een overall.

 

Als ik aan een overall denk, denk ik aan ons pap!

 

als ik denk aan ons pap, denk ik aan vroeger

 

Als ik aan vroeger denk, denk ik wat een mooie tijd!

 

als ik denk aan die mooie tijd, denk ik aan de vakanties met vriendinnen vroeger

 

Als ik denk aan de vakanties met vriendinnen vroeger,dan denk ik,dat heb ik nooit gedaan.

 

Als ik aan dat heb ik nooit gedaan denk, denk ik aan mijn haar doen vandaag.

Geen zin om wat te doen vandaag luie dag .

 

Als ik denk aan mijn haar doen vandaag,dan denk ik aan een flinke bos.

 

Als ik denk aan een flinke bos haar, denk ik aan een collega.

 

Als ik aan een collega denk, denk ik aan gezelligheid!

 

Als ik denk aan gezelligheid, denk ik aan een verjaardag.

 

Als ik denk aan een verjaardag,dan denk ik aan uit eten.