Als ik aan ... denk, denk ik aan ...! (2)

Als ik denk aan de basisschool,dan denk ik aan Oud-Beijerland.

 

Als ik denk aan Oud-Beijerland, dan weet ik niet waar ik aan moet denken

 

Als ik denk,ik weet niet waar ik dan aan moet denken,dan denk ik aan geen inspiratie hebben.

 

Als ik denk aan, geen inspiratie hebben, dan denk ik aan het schilderdoek die nog steeds op mijn kamer niks staat te doen.

 

Als ik denk aan een schilderdoek,dan denk ik aan,ik kan helaas niet mooi schilderen.

 

Als ik denk aan "ik kan helaas niet mooi schilderen", dan denk ik aan kliederen

 

Als ik denk aan kliederen, denk ik aan vingerverf

 

Als ik denk aan vingerverf,dan denk ik aan,de peuter-en kleuterschool.

 

Als ik aan de peuter-en kleuterschool denk,denk ik aan de tijd dat stage liep op een peuterschool.

 

Als ik denk aan de stage die ik op een peuterschool liep,dan denk ik aan,dat heb ik nog nooit gedaan.

 

Als ik denk,dat heb ik nog nooit gedaan,dan denk ik aan parachute springen.

 

Als ik denk aan parachute springen,dan denk ik aan,dat zal ik vanwege hoogtevrees nooit doen.

 

Als ik denk,dat zal ik vanwege hoogtevrees nooit doen,dan denk ik aan angst.

 

Als ik denk aan angst,dan denk ik aan de bevalling.

 

Als ik aan bevalling denk , denk ik aan dromen die niet uit komen.

 

Als ik denk aan dromen die niet uit komen,dan denk ik,tot nu toe is alles uitgekomen.

 

Als ik denk aan dat tot nu toe alles is uitgekomen dan denk ik aan dankbaarheid.

 

Als ik denk aan dankbaarheid. Dan denk ik aan mijn ouders

 

Als ik denk aan mijn ouders dan denk ik aan houden van.

 

Als ik denk aan houden van,dan denk ik aan mijn gezin.