Als ik aan ... denk, denk ik aan ...! (2)

als ik denk me broer is weer jarig dan denk ik aan dat ik geen broer heb

 

als ik denk ik heb geen broer dan denk ik ik heb wel een hele lieve zus

 

Als ik denk aan ik heb wel een hele lieve zus denk ik aan de vraag of mijn dochter dat straks ook zal hebben.

 

Als ik aan of mijn dochter dat straks ook zal hebben denk, denk ik aan dat ik dan eerst ooit een dochter mag krijgen

 

als ik denk aan dat ik dan eerst ooit een dochter mag krijgen denk ik aan hopen dat ik eerst zwanger word van een gezonde baby.

 

Als ik denk dat ik ooit zwanger mag worden van een gezonde baby, denk ik aan een mooie zwangere buik

 

Als ik denk aan een mooie zwangere buik dan denk ik aan vorig jaar.

 

als ik denk aan vorig jaar,denk ik aan mijn trouwdag

 

Als ik aan mijn trouwdag denk, denk ik aan volgend jaar juni

 

als ik denk aan vorig jaar juni denk ik aan dat mijn vriendin toen jarig was

 

Als ik denk aan mijn vriendin die jarig was, dan denk ik aan taart

 

Als ik denk aan taart, denk ik aan zelf freubelen

 

als ik denk aan zelf freubelen,denk ik aan creatief zijn.

 

Als ik denk aan boterballetjes, denk ik aan eten.

 

Als ik denk aan eten denk ik aan snoepen.

 

als ik aan snoepen denk, denk ik aan de rode zure matjes.

 

Als ik aan rode zure matjes denk, denk ik ik heb liever die groene zure matjes.

 

Als ik denk aan rode zure matjes en ik heb liever groene zure matjes, dan denk ik aan "het water loopt me in de mond!"

 

Als ik denk aan het water loopt me in de mond, denk ik aan slagroomtaart!

 

Als ik denk aan slagroomtaart dan denk ik daar heb ik wel zin in nu.