Als ik aan ... denk, denk ik aan ...!

als ik denk aan ik hoop het niet, denk ik aan een negatieve test

 

Als ik denk aan een negatieve test, dan denk ik aan gezakt

 

Als ik denk aan gezakt, dan denk ik aan mijn eerste rijexamen...

 

Als ik denk aan m'n eerste rijexamen, dan denk ik: Dat was relaxt

 

als ik denk aan dat was relaxt, dan denk ik aan mijn zwangerschap

 

Als ik denk aan mijn zwangerschap, dan denk ik: Ow wat was ik misselijk.

 

Alsik denk aan ow wat was ik misselijk denk ik oh, was het maar over!

 

Als ik denk oh was dat maar over, denk ik aan: mijn maandelijkse periode

 

Als ik denk aan mijn maandelijkse periode, dan denk ik aan een dipje.

 

als ik denk aan een dipje, denk ik daar zit ik nu even in

 

Als ik denk aan daar zit ik nu even in, dan denk ik aan rommel.

 

Als ik denk aan rommel, dan denk ik aan onze tuin die moet worden opgeruimd

 

Als ik denk aan onze tuin, dan denk ik tijd om te barbecueën

 

als ik denk aan tijd om te bbq dan denk kan niet wachten

 

Als ik denk 'ik kan niet wachten' dan denk ik aan de vakantie.

 

als ik denk aan vakantie dan denk ik aan griekenland

 

Als ik denk aan Griekenland dan denk ik aan gooien met borden.

 

als ik denk aan gooien met borden, dan denk ik dat doen we nooit

 

als ik denk aan dat doen we nooit denk ik aan karaoke zingen

 

als ik denk aan karaoke zingen, denk ik aan dat is lang geleden