Als ik aan ... denk, denk ik aan ...!

als ik denk aan duidelijk, dan denk ik aan: dat moet ik nog worden

 

Als ik denk aan wat ik nog moet worden, dan denk ik aan Mama!

 

als ik denk aan mama, dan denk ik aan: dat ben ik

 

Als ik denk aan dat ben ik, dan denk ik aan overtijd.

 

Als ik aan overtijd denk, dan denk ik aan zwanger!

 

Als ik denk aan zwanger dan denk ik liever vandaag dan morgen!

 

als ik denk aan liever vandaag dan morgen dan denk ik aan slapen

 

Als ik denk aan slapen, dan denk ik aan vanmiddag even.

(heb vannacht wel 2 uur wakker gelegen)

 

als ik denk vanmiddag even,denk ik aan spelen met mijn dochter.

 

als ik denk aan het het spelen met mijn dochter dan denk ik aan misschien krijgen we in januari wel een dochter

 

Als ik denk over in januari een dochter krijgen, dan denk ik aan de (niet nabije) toekomst.

 

Als ik denk aan de toekomst, dan denk ik aan kinderen.

 

als ik denk aan kinderen dan denk ik aan geluk

 

als ik denk aan geluk dan denk ik aan dat heb ik gevonden!

 

Als ik aan "dat heb ik gevonden" denk, dan denk ik aan die ene vacature

 

Als ik aan die ene vacature denk, dan denk ik aan een ieuwe baan.

 

als ik denk aan een nieuwe baan,denk ik aan Australie.

 

Als ik denk aan Australie, dan denk ik aan kangoeroes.

 

als ik denk aan kangoeroes dan denk ik aan Australie

 

Als ik denk aan Australië dan denk ik aan een lange vliegreis.