Als ik aan ... denk, denk ik aan ...!

als ik denk aan wakker zijn,denk ik aan de ochtend.

 

Als ik denk aan de ochtend dan denk ik aan een nieuw begin van de dag.

 

Als ik denk aan een nieuw begin van de dag dan denk ik aan morgenochtend.

 

Denk ik aan morgenochtend dan denk ik aan uitslapen

 

Als ik denk aan uitslapen dan denk ik aan 10:30

 

Als ik denk aan 10.30 dan denk ik aan een uur eerder dan 11.30

 

als ik denk aan een uur eerder dan 11:30,denk ik aan koffietijd.

 

Als ik denk aan koffietijd, dan denk ik aan een koekje erbij.

 

Denk ik aan een koekje erbij dan denk ik aan stroopwafels

 

als ik denk aan stroopwafels,denk ik aan Gouda.

 

Als ik aan Gouda denk, dan denk ik aan kaas.

 

Denk ik aan kaas dan denk ik aan een boterham

 

Als ik aan een boterham denk, dan denk ik nu aan de lunch.

 

Denk ik aan de lunch dan denk ik die sla ik over

 

Als ik denk 'die sla ik over', dan denk ik aan de Mexicaanse griep
(hoopt zij...)

 

Denk ik aan de mexicaanse griep dan denk ik aan gelukkig nog niet hier in mijn omgeving

 

als ik denk gelukkig nog niet in mijn omgeving,denk ik aan asociale mensen.

 

Als ik denk aan asociale mensen, dan denk ik aan blij dat ik daar niet één van ben

 

Denk ik aan blij dat ik er daar niet 1 van ben dan denk ik aan een drugsverslaafde

 

Als ik aan een drugsverslaafde denk, dan denk ik aan cocaine.