Nieuwsbericht Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 10 juli 2015 Bij het merendeel van de anti-zonnebrandmiddelen (86%) staat de juiste zonbeschermingsfactor op het etiket vermeld. Bij 14% was de zonbeschermingsfactor lager dan op het etiket stond. Waar dat het geval was, levert dit geen gezondheidsrisico op of zijn de producten inmiddels niet meer in de handel. Dat blijkt uit onderzoek dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onder 58 anti-zonnebrandmiddelen heeft gedaan. De leveranciers van de producten waarvan de zonbeschermingsfactor niet overeenkwam met het etiket moeten maatregelen nemen. De NVWA heeft in 2014 58 anti-zonnebrandmiddelen getest. Het ging daarbij om verschillende merken en prijscategorieën en om verschillende soorten anti-zonnebrandmiddelen zoals crèmes, milks, oliën, gels en sprays. Het onderzoek werd gedaan met de zogenoemde in-vivo-methode, waarbij het product op vrijwillige proefpersonen wordt getest. UV-filters Niet alleen de zonbeschermingsfactor werd onderzocht, ook de aanwezigheid van UV-filters. Aanleiding om dit te onderzoeken was dat uit klachtenregistratie blijkt dat sommige UV-filters allergische reacties kunnen veroorzaken, vooral bij kinderen. Dat geldt vooral voor de stof octocryleen, dat vaak als UV-B-filter in anti-zonnebrandmiddelen wordt gebruikt. Deze stof werd twee keer aangetroffen in de monsters, terwijl dat niet op het etiket stond. In 2% van de onderzochte producten werd de maximaal toegestane concentratie van UV-filters overtreden. Verder blijkt uit de inventarisatie dat in alle producten filters aanwezig zijn die bescherming bieden tegen UV-A- en UV-B-straling. In geen enkel product werd het schadelijke nitrosamine aangetroffen. Ter info! De NVWA heeft nog een paar handige links op hun pagina opgenomen, zie https://www.nvwa.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/2065261 Groet, Angela VeiligheidNL