Dit of dat?

Zweefvliegen.

Kant of fluweel.

 

Fluweel

Souvenir of ansichtkaart?

 

Souvenir

Letters of cijfers.

 

Souvenir

Letters of cijfers.

 

Letters

Gewichten heffen of zumba les?

 

Zumba les

Tennis of badminton.

 

Tennis

Hark of schoffel?

 

Bruin of beige.

 

Bruin

Kroket of gevuld ei?

 

Gevuld ei.

Pizza of kebab.

 

Pizza

Bellen of mailen?

 

Bellen.

Komt uit een groot gezin of komt niet uit een groot gezin.

 

Komt niet uit een groot gezin

Vloeibaar wasmiddel of poeder?

 

Vloeibaar wasmiddel.

Piekert veel of piekert niet veel.

 

Piekert niet veel

Stabiel inkomen of stabiele relatie?

 

Stabiele relatie.

Wit of zwart.

 

Zwart

Donuts of snoep?

 

Donuts

Snel koud of snel warm.

 

Snel warm

Ikea of Leenbakker?

 

Ikea

Is veel wakker in de nacht of slaap vaak goed door.