Dit of dat?

Ijskoffie

Ijs met slagroom of ijs zonder slagroom.

 

IJs met slagroom

Vaste fietstassen of afneembaar?

 

Afneembare fietstassen.

Milkshake of sorbet.

 

Milkshake

E-bike of gewone fiets?

 

E- Bike

Jurk of rok

 

Rok

Wandelen of fietsen?

 

Wandelen.

Vandaag of morgen.

 

Vandaag

Hoed of pet?

 

Hoed

oorknopjes of oorringen

 

Oorknopjes

Rust of ruimte.

 

Rust

Ikea of Decathlon?

 

Ikea

Dit jaar of verleden jaar.

 

Dit jaar

Garnalen of zalm?

 

Zalm

Zelf koken of voor je laten koken?

 

Voor me laten koken (Doet mijn partner al elke dag)

Volgt Nederland in de EK of volgt Nederland niet in de EK.

 

Volgt Nederland in de EK

Bakker of delicatessenwinkel?

 

Bakker

Geur of smaak.

 

Smaak

Puddingbroodje of bolus?

 

Puddingbroodje.

Is getrouwd of is niet getrouwd.

 

Niet getrouwd

Manicure of pedicure?