Dit of dat?

Draagt een broek

Handschoenen of wanten?

 

Handschoenen

Snel koud of snel warm.

 

Snel warm

Engelse of Chinese thee?

 

Engelse thee.

Speelt graag spelletjes of speelt niet graag spelletjes .

 

Speel niet graag spelletjes

Is vandaag thuis of niet?

 

Ik ben vandaag thuis.

Krijgt een pakketje thuis bezorgt.
Of krijgt geen pakketje thuis bezorgt.

 

Geen pakket bezorgd

Knutselen of biljarten?

 

Knutselen.

Rond of vierkant.

 

Vierkant

Pepernoten of kruidnoten

 

Kruidnoot

Nu al kerstversiering of nog even wachten?

 

Nog even wachten met kerstversiering.
Eerst Sinterklaas vieren.

Trump of Harris.

 

Trump

Jogging of trainingbroek?

 

Jogging broek

Kleur of wit.

 

Kleur

Kabeljauw of rundvlees?

 

Kabeljauw

Grijs of bruin.

 

Grijs

Tomatensoep of paddenstoelensoep?

 

Paddenstoelensoep.

A merk of B merk.(boodschappen]

 

B merk

Kipsate of kibbeling?

 

Kibbeling

Rood of goud met kerst.

 

Goud

Beautymiddag of theateravond?