Vraagje.. Toen ik zwanger was moest ik bloed af laten nemen na mijn eerste bezoek aan de verloskundige.. Maar wat wordt er nu standaard onderzocht uit je bloed?
Hieronder een kopie van de site van de NHG: Zwangerschap en bloedonderzoek Versiedatum: Oktober 2008 Deze patiëntenbrief is bedoeld als ondersteuning van het consult door de huisarts. De huisarts geeft de brief mee aan patiënten met de betreffende ziekte of aandoening. De tekst gaat ervan uit dat de patiënt al door de huisarts is gezien en dat de informatie uit de brief is besproken. De adviezen in de brief gelden alleen voor mensen bij wie de diagnose is gesteld. De informatie dient niet als vervanging van een consult door de huisarts. Bedenk bij het lezen dat uw gezondheidssituatie anders kan zijn dan in de teksten wordt beschreven. Bloedonderzoek in het begin van de zwangerschap Aan het begin van uw zwangerschap wordt er bloed afgenomen voor onderzoek. Er wordt gecontroleerd of u geen bloedarmoede heeft. Een aantal kenmerken van uw bloed wordt bepaald (bloedgroep en rhesus-D-factor). We kijken of u bepaalde infecties heeft doorgemaakt en of u antistoffen in uw bloed heeft die schadelijk kunnen zijn voor de baby. Door uw bloed te onderzoeken kunnen we tijdig maatregelen nemen om eventuele nadelige gevolgen voor het kind te voorkomen. Er wordt alleen bloed afgenomen met uw toestemming. Wanneer u eventueel bepaalde onderdelen van het bloedonderzoek niet wilt laten doen, dan kunt u dat aangeven. De uitslag van het onderzoek krijgt u tijdens het volgend spreekuurbezoek, tenzij dit anders met u is afgesproken. Wat wordt er bij elke zwangere in het bloed onderzocht? Hemoglobinegehalte Hemoglobine (Hb) is de kleurstof van de rode bloedcellen. Hemoglobine bevat ijzer. Tijdens de zwangerschap kan het hemoglobinegehalte (en ijzer) van uw bloed dalen. Als het hemoglobinegehalte te laag is, spreken we van bloedarmoede. U krijgt dan meestal ijzertabletten. Bloedgroep Er wordt bekeken welke bloedgroep u heeft: A, B, AB of O. Bij de bevalling verliest elke vrouw bloed, de een wat meer dan de ander. De kans is klein dat u extra bloed nodig heeft via een bloedtransfusie. In dat geval wordt altijd eerst gecontroleerd of het transfusiebloed wel goed bij uw eigen bloed past. Rhesus-D-factor De rhesus-D-factor is een natuurlijke stof die bij vier op de vijf mensen in het bloed zit. Dit is erfelijk bepaald. Iemand met die factor in het bloed noemen we rhesus-D-positief. Heeft u die factor niet, dan bent u rhesus-D-negatief en is het volgende van belang: Tijdens de zwangerschap en de bevalling kan er wat bloed van de baby in uw eigen bloed terechtkomen. Dat is geen probleem als uw kind ook rhesus-D-negatief is. Maar als uw baby rhesus-D-positief is, kan uw bloed antistoffen tegen het bloed van uw baby gaan maken. In dat geval kunnen er bij (deze of) een volgende zwangerschap met een rhesus-D-positieve baby problemen ontstaan. Die antistoffen kunnen via de navelstreng in het bloed van uw (volgende) baby komen en het bloed afbreken. De (volgende) baby kan hierdoor bloedarmoede krijgen. ,In de dertigste week van uw zwangerschap wordt uw bloed opnieuw onderzochtop antistoffen tegen het bloed van uw baby. Een paar dagen later krijgt u een injectie die ervoor zorgt dat uw bloed minder of geen antistoffen aanmaakt. Na de bevalling wordt ook het bloed van uw baby onderzocht. Als hij of zij inderdaad rhesus-D-positief is, krijgt u weer een injectie die de vorming van antistoffen tegenhoudt. Dit geeft, zoals gezegd, bescherming tegen afbraak van het babybloed bij een eventuele volgende zwangerschap. Andere antistoffen Voor alle zwangeren geldt dat er bij een eerdere zwangerschap of bij een bloedtransfusie ook andere antistoffen kunnen zijn aangemaakt. Deze antistoffen kunnen de gezondheid van de baby benadelen: de kans bestaat dat ze via de navelstreng het bloed van de baby bereiken en afbreken. Indien deze antistoffen in het begin van de zwangerschap in uw bloed zijn gevonden, wordt uw bloed verder onderzocht tot duidelijk is welke dit precies zijn. Hepatitis-B Hepatitis B is een infectieziekte van de lever. Het wordt veroorzaakt door het hepatitis-B-virus. Veel mensen worden er ziek van (geelzucht, koorts), sommige mensen merken niet dat ze de infectie hebben. Na de infectie blijven sommigen het hepatitis-B-virus bij zich dragen. We noemen hen drager. Ze zijn niet ziek maar wel besmettelijk voor anderen. Wanneer een draagster van het virus zwanger is, ondervindt de baby geen schade tijdens de zwangerschap. Wel kan de baby bij de geboorte besmet raken met het hepatitis-B-virus en ook een leverontsteking krijgen. Daarom wordt uw bloed in het begin van de zwangerschap nagekeken. Bent u draagster van het hepatitis B virus, dan krijgt uw baby binnen twee uur na de geboorte een injectie met hepatitis-B-immunoglobuline. Dit middel zorgt er voor dat de baby niet ziek wordt. Lues (syfilis) Lues is een seksueel overdraagbare aandoening (een soa), veroorzaakt door een bacterie. Het is een infectie die lange tijd onopgemerkt kan blijven. In het begin van de zwangerschap kan de bacterie nog niet in het bloed van de baby terechtkomen, later wel. Daarom is het van belang dat lues tijdig wordt ontdekt. Zo nodig krijgt u medicijnen (antibiotica). Daarna is uw baby veilig. HIV HIV is een virus dat de ziekte aids veroorzaakt. HIV kan worden overgedragen via besmet bloed (bijvoorbeeld door gemeenschappelijk gebruik van naalden) of door onveilig te vrijen met iemand die met HIV is besmet. HIV-besmetting kan met bloedonderzoek worden vastgesteld. In het zeldzame geval dat een moeder is besmet met HIV, kan de baby tijdens de bevalling of via borstvoeding ook besmet raken. Om dat te voorkomen is het zinvol om aan het begin van de zwangerschap een HIV-test te doen. We kunnen de kans op besmetting van de baby verkleinen door een moeder met HIV al tijdens de zwangerschap medicijnen te geven. Verder kunnen maatregelen als een keizersnede en het niet geven van borstvoeding, besmetting van de baby eventueel voorkomen. Wat wordt er bij sommige zwangeren in het bloed onderzocht? Rodehond Het rodehond-virus kan tijdens de zwangerschap afwijkingen bij de baby geven. Wanneer u vroeger rodehond heeft gehad of er tegen bent ingeënt (vrouwen die na 1964 zijn geboren), dan heeft u antistoffen en is uw baby veilig. Uw bloed hoeft dan niet op rode hond te worden onderzocht. Weet u niet zeker of u rodehond heeft gehad of hiertegen bent ingeënt, dan kan uw bloed worden onderzocht. Als blijkt dat u de antistoffen niet heeft, dan is het verstandig om uit de buurt te blijven van kinderen (of volwassenen) die mogelijk rodehond hebben (koorts, vlekjes). Na de bevalling kunt u zich alsnog laten inenten. Bij een eventuele volgende zwangerschap bent u dan veilig. Hoe gaat het verder? Wanneer uw bloed goed is, zijn er verder geen maatregelen nodig. Soms wordt gedurende de verdere zwangerschap het bloed nog af en toe gecontroleerd op hemoglobine.
Eigenlijk suf dat zoveel dingen elke keer weer opnieuw standaard worden onderzocht. Als je de 1e keer geen rode hond gevaar liep, is dat de keer erna toch ook niet zo? Lijkt mij zinvoller om andere dingen te controleren, zoals toxoplasmose enzo.