@bolbuikje, dat geld alleen andersom, als twee mensen bruine ogen hebben en een blauwogig kinde krijgen. bruin is het meest dominant, dan groen en dan blauw. Twee mensen met bruine ogen kunnen dus ook allebie een gen voor groen of blauw hebben en die beide doorgeven aan hun kinderen, die krijgen dan 2 recessieve allelen en krijgen blauwe ogen. (die kans is inderdaad 25%) Andersom kan het alleen op deze manier: Tijdens de bevruchting worden vaak bepaalde genen 'op inactief gezet', er wordt simpel gezegd een laagje omheen gewikkeld dat voorkomt dat ze afgelezen kunnen worden. Stel nu, een bevruchte eicel bevat het 'blauw'en het 'bruin' gen (eentje van de vader, eentje van de moeder, waarvan er dus minstens 1 bruine ogen moet hebben). Nu wordt het 'bruin' gen op genoemde manier uitgeschakeld. Het kind, dat normaalgesproken bruine ogen zou hebben, krijgt alsnog blauwe. Dit valt verder niet op en is niet verrassend. Dit kind groeit op en verwerkt zelf weer een kind, met een andere blauwogige. Dit kind krijgt van hem/haar het inactieve 'bruin' gen mee. Van de andere ouder komt uiteraard een 'blauw' gen. Deze keer wordt tijdens de bevruchting het 'bruin' gen juist weer geactiveerd, en krijg je dus een kind met bruine ogen, terwijl beide ouders blauw hebben. (Hier zouden natuurlijk ook meerdere generaties tussen kunnen zitten.) O ja, iemand vroeg ook nog naar grijze ogen: dit zijn meestal blauwe ogen maar met een andere hoeveelheid pigment. ER zijn drie basiskleuren voor ogen: bruin/groen/blauw. Maar door meer en minder pigment ontstaan ook lichtbruin/donkerbruin/grijs etcetera.