Hoofdstuk 1 is af. Mijn schoonzusje zat helemaal in het verhaal zei ze. Heb net het laatste stuk naar haar doorgestuurd, dus ik ben benieuwd. Dit einde ziet ze niet aankomen. Jenny krijgt een telefoontje op haar werk van haar stalker. Daniël haalt haar op en gaan naar huis. Daniël zet voor haar de douche aan als de deurbel gaat. De buurvrouw met een pakketje voor haar. De bezorger heeft het daar afgeleverd omdat ze niet thuis waren. Maar er zit iets in de doos wat haar keihard doet gillen
Ik ben echt kriskras door elkaar aan het schrijven zit ik midden in een bepaald stuk, komt er ineens een zin in me op die vervolgens uitgewerkt wordt in een heel ander hoofdstuk. Dit wordt puzzelen straks. Enfin, hier wat ik net heb geschreven, en nog geen idee heb waar ik het moet gaan laten: Ik ben nooit een religieus persoon geweest. Op basis van het geloof van mijn moeder ben ik gedoopt en heb ik mijn eerste heilige communie gedaan, maar toen zij vervolgens met de noorderzon vertrok, vond mijn vader het wel mooi geweest. 'iemand kan zich wekelijks van zijn beste kant laten zien in de kerk, maar een goed hart duurt een heel leven’ was een uitspraak die ik hem vaak had horen zeggen. Ik was pas tien, maar ik besefte al goed dat mijn moeder niet het goede mens was zoals God het had bedoelt. Als je het aan de pastoor had gevraagd, had je ongetwijfeld een ander verhaal te horen gekregen. Iedere zondag zat ze in haar mooiste, meest vrome kleding op de banken in de kerk. Wanneer er een gebaksverkoop werd gehouden om geld op te halen voor de armen, stond ze vooraan in de rij om deze te organiseren. Maar het bakken van die taarten werd al snel een van de weinige, positieve herinneringen die ik aan haar had. Ik was geen gemakkelijk kind. Ik zal de laatste zijn die dat zal ontkennen. Het was nog niet eens zo zeer dat ik er moeite mee had om mijn zondagse jurken schoon en netjes te houden, want de rit naar de kerk duurde niet lang genoeg om deze echt vies te maken. Ik luisterde naar de verhalen over Jezus, en ik deed mijn best om de liederen mee te zingen en amen te zeggen op de juiste momenten, maar ik geloofde er gewoon niet in. Het beeld van God wat ik had opgebouwd in mijn kinderlijke hoofd, was gebaseerd op een soort oude, grijze, tovenaar die op de wolken woonde, en vanaf het moment dat ik me herinner had ik daar al twijfels over. Als God er altijd was, waar was hij dan op een heldere dag, als er geen wolken waren? Ik herinner me dat ik voor straf een hele middag op mijn kamer moest zitten omdat ik aan mijn moeder had gevraagd of de troetelbeertjes dan bij God waren, zij woonden immers ook op de wolken. Naarmate ik ouder werd ontstonden er steeds meer barsten in mijn al wankelende geloof. Ik vond het oneerlijk dat ik niet met mijn Tim, mijn klasgenootje, mocht spelen omdat hij twee moeders had. Dat we altijd met een grote boog om het huis van meneer Marks heen moesten lopen, omdat hij volgens mijn moeder een duivelsaanbidder was. Pas later leerde ik dat het enige wat er zo onconventioneel was aan meneer Marks, zijn voorliefde voor heavy metal was. En toen ik op een zomerse ochtend vroeg naar beneden liep en mijn vader verslagen op de bank aan trof, wist ik het zeker. Als God echt zou bestaan, dan had hij wel een manier gevonden om te voorkomen dat mijn moeder vertrok, en haar gezin in de steek liet. Vanaf dat moment was de zondagochtend voor tekenfilms.
Zo schrijf ik ook. Elke keer een zin wat weer een insteek kan zijn voor een vervolgverhaal. Leuk geschreven!!!
Oooh leuk dit! Ik ga vanavond even alles hier en op de site goed lezen en me aanmelden! Ik ben dol op schrijven
Hoeveel is 50.000 worden ongeveer? Iemand een idee? Op de site las ik ongeveer zoveel als The Great Gatsby, maar dat boek ken ik niet
Dit is voor mij de eerste keer, normaal gesproken schrijf ik chronologisch en maak ik hooguit wat notities met ideeën. Dit is heel anders, dus even wennen!
De rest van de week vloog voorbij. Vandaag is het zaterdag, de drukste dag van de week in de zaak. Om half 9 open ik de deur met mijn collega Tanja en beginnen met de voorbereidingen voor vandaag. Terwijl ik buiten de tafels van het terras schoonmaak, bekruipt me een onbehaaglijk gevoel. Alsof ik bekeken word. Ik kijk om me heen, maar ik zie niemand. ‘Je wordt paranoïde Jen.’ Mompel ik tegen mezelf. Maar wanneer ik de plantjes en menukaarten op tafel zet, kijk ik schichtig om me heen. Er klopt iets niet. Ik kan het gevoel niet van me af zetten en ik loop vlug naar binnen. Een half uur later is er even tijd om de aankomende dag door te nemen met Tanja. Onze andere twee collega’s zijn net hun dienst begonnen, dus ik geniet van mijn welverdiende kop koffie. Ik kijk naar Tanja en besluit haar te vertellen over vanmorgen. Ik blaas in mijn koffie en zeg: ‘Tanja? Heb jij vanmorgen iemand gezien die zich raar gedroeg?’. Ze kijkt op van haar telefoon en vraagt: ‘hoe bedoel je, vreemd gedroeg?’. Ik begin te twijfelen of ik het haar wel moet vertellen. Wat als ik me de dingen verbeeld heb? Wat als er helemaal niks aan de hand is? Maar aan de andere kant; Daniël maakt zich zorgen. Hij zegt het niet, maar ik voel het wel. Maar Tanja is niet alleen mijn collega, ook mijn vriendin. Ik heb nog nooit iets voor haar verzwegen, dus waarom nu dan wel? ‘Jen? Is er iets aan de hand?’ De stem van Tanja haalt me terug uit mijn gedachten. Ik kijk naar haar en zucht diep. ‘Een paar weken geleden liep ik na onze avond met de meiden naar mijn fiets. Er lag een roos op mijn bagagedrager.’ Ik zie Tanja’s ogen groot worden. ‘Ik dacht dat Daniël die daar had neergelegd, maar hij wist van niks.’ Ga ik verder. Langzaam draai ik mijn kopje rond op tafel. ‘We maakten er nog een grapje over. Een geheime aanbidder die ergens rondloopt. Maar afgelopen dinsdag zat er een lege enveloppe bij de post en vanmorgen voelde ik dat iemand naar me keek. Maar ik zag niemand.’ Ik kijk haar aan en verwacht eigenlijk dat ze begint te lachen. Het klinkt ook wel idioot geef ik toe. Maar ze kijkt me ernstig aan en terwijl we onze kopjes meenemen naar het eetcafé, houdt ze me tegen. ‘Jen. Je moet aangifte doen. Dit is niet normaal hoor.’ Ik zie dat ze bezorgd is. Ik zucht en draai me om. ‘En dan?’ Vraag ik. ‘Er is niks gebeurd. Ik ben niet mishandeld, niet bedreigd en ik ben ook niet ontvoerd. Ze verklaren me voor gek daar bij de politie.’ Zucht ik vermoeid. ‘Ik zal er over nadenken oké?’ Terwijl ik de vuile kopjes bij de afwas zet. Gelukkig begint de zaak vol te lopen en is er geen tijd om er aan te denken. Terwijl ik de zoveelste bestelling van die dag opneem, komt Tim naar me toe. ‘Jenny, er is telefoon voor je.’ Zegt hij zacht. Ik excuseer me bij mijn gasten en loop naar de bar, terwijl Tim verder gaat met zijn eigen werk. ‘Goedemiddag, met Jenny.’ Stilte. Gadver, daar heb ik geen tijd voor. ‘Hallo met wie spreek ik?’ Vraag ik. Weer stilte. Ik hang op en loop terug naar de tafel om de bestelling verder op te nemen. De rest van de lunch verloopt soepel, maar ik weet dat ik er niet helemaal bij ben met mijn gedachten. Op dat moment gaat de telefoon. Het zal toch niet? Nee, er bellen zo vaak mensen. Zeker op een zaterdag. Ik neem de telefoon op, opgewekter dan ik me voel. Een angstig gevoel kruipt door mijn lichaam. ‘Goedemiddag, eetcafé De Bonte Koe, u spreekt met Jenny.’ Stilte. De haren op mijn nek staan rechtop. Kippenvel baant zich een weg over mijn lichaam. ‘Hallo, wie is dit?’ Vraag ik nogmaals. Weer die stilte. Net op het moment dat ik op wil hangen, hoor ik een stem aan de andere kant van de lijn. Een diepe, zware en weerzinwekkende stem. ‘Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw...’ Ik hoor een klik. Tuut tuut tuut. Opgehangen. Ik laat me zakken op één van de barkrukken en met trillende vingers haal ik mijn eigen telefoon tevoorschijn. Tanja heeft gelijk. Ik moet naar de politie.
De naam van eetcafé vind ik niks, maar kan niks bedenken dus dat laat ik eerst zo. Ook het gedichtje aan de telefoon moet wat spannender, maar inspiratieloos dus laat ik ook zo.
Met trillende vingers draai ik het nummer van Daniël. Voor mijn gevoel duurt het veel te lang tot hij opneemt. ‘Jen? Ben je niet aan het werk?’ begroet hij me. Ik hoor ongerustheid in zijn stem. ‘Kan je me komen ophalen?’ vraag ik zacht. Het is even stil aan de andere kant en dan hoor ik geritsel en lawaai. ‘Wat is er gebeurd?’ vraagt hij. Ik denk terug aan het telefoongesprek en heb het gevoel dat ik elk moment kan flauwvallen. Zachtjes stromen de tranen over mijn wangen. Ik voel me misselijk en raar. Ik kan geen woord meer uitbrengen. Ik schrik op van het geluid van een dichtslaande autodeur en realiseer me dat Daniël in de auto is gestapt. ‘Blijf waar je bent. Ik ben over een paar minuten bij je’ roept hij. Ik loop naar Tanja en zeg dat ik me niet zo lekker voel en naar huis ga. Gelukkig is mijn bazin er vandaag niet. Tanja kijkt me bezorgd aan. ‘Gaat het wel?’ vraagt ze. Ik knik. Als ik nu mijn mond open trek, stort ik in. Als ik mijn spullen bij elkaar zoek, omhelst ze me. ‘Leg het me later maar uit. Ga naar huis en meld je een paar dagen ziek. Ik bel je vanavond.’ Fluistert ze me in mijn oor. Ik loop naar buiten en zet mijn capuchon op van mijn jas. Ik schiet de steeg naast mijn werk in en wacht tot Daniël er is. Ik speur de omgeving af, maar zie niks raars. Ik schrik op van een langzaam voorbij rijdende auto. Eindelijk, hij is er. Snel stap ik in en zeg: ‘Rijden!’ Nu pas merk ik hoe gejaagd ik me voel. Daniël pakt mijn hand en manoeuvreert de auto door het drukke zaterdagmiddag-verkeer. Hij kijkt me aan en vraagt: ‘Jen? Wat is er toch aan de hand? Ben je ziek?’ Ik kijk naar buiten en even weet ik niet wat ik moet zeggen. ‘Ik ben gebeld vandaag. Op mijn werk. Hij weet waar ik werk.’ zeg ik zacht. ‘Vanmorgen op het terras voelde ik me bekeken. Alsof iemand me in de gaten hield.’ Ik dwaal af met mijn gedachten naar vanmorgen. Ik heb het me niet ingebeeld. Ik ben niet gek geworden. Iemand houdt me in de gaten en weet waar ik ben. Waar ik werk en waarschijnlijk ook waar ik woon. De rest van de weg naar huis verloopt in stilte. Daniël is bezorgd, maar ook boos. Ik zie het aan zijn gezocht. Zijn handen klemmen zich vast aan het stuur, zijn knokkels zijn wit. Daniël zet de auto zo dicht mogelijk bij de voordeur neer en pakt mijn hand. ‘Maandag bellen we de politie. Het komt wel goed.’ zegt hij zacht. ‘Maar tot die tijd laat ik je geen seconde alleen. De rest van het weekend blijven we thuis. Als je ergens heen moet, ga ik met je mee.’ Ik zie de bezorgdheid in zijn ogen. Ondanks alles voel ik me veilig. Ik weet dat hij me niks laat overkomen. Ik knik en we lopen naar binnen. Daniël loopt meteen door naar boven en even later hoor ik het geluid van de douche. Ik loop naar de trap en ik voel me uitgeput. Ik heb mijn voet op de eerste trede, als de deurbel gaat. Ik schrik en sta stil. Ik twijfel of ik open moet doen. Wat als híj voor de deur staat? De deurbel gaat nog een keer en ik hoor iemand roepen. ‘Joehoe! Jenny? Daniël?’ Ik slaak een zucht van verlichting. Het is de buurvrouw van twee huizen verderop. Gatver, die praat aan één stuk door, dus daar kom ik niet snel vanaf. Met een zucht open ik de deur en nog voor ik iets kan zeggen, drukt ze me een doos in mijn handen. ‘Er is een pakketje voor je. Jullie waren niet thuis, dus de bezorger vroeg of ik het wilde aannemen. Dat is natuurlijk geen probleem, zoiets doe je gewoon voor je buren toch?’ ratelt ze. Ik knik en bedank haar voor het aannemen van het pakketje en sluit de deur. Ik mompel nog iets over de douche die al aan staat en ik op het punt stond om te gaan douchen. Ik kijk naar het pakketje en krijg het koud tot op het bot. Dit keer herken ik het handschrift wél. ‘Daniël!’ Schreeuw ik naar boven en met trillende handen scheur ik de doos open. Ik sluit mijn ogen en verzamel moed om te kijken wat er in zit. Langzaam kijk ik naar beneden en mijn hart slaat een slag over en ik begin te gillen. Oorverdovend hard te gillen en ik hoor Daniël de trap af rennen. Ik laat de doos vallen en de inhoud tuimelt over de vloer. Op de grond naast de doos ligt een foto. Van mij, terwijl ik mijn fiets op slot zet. Op dezelfde avond toen ik de roos op mijn fiets vond. Maar de foto is niet wat me het meest bang maakt. Wat me bang maakt is wat er náást de foto ligt. Op de grond naast de foto ligt een dood kuikentje.
Oeh! Ik heb een titel en een idee. Spannend dit! Vanavond ook maar eens een eerste opzet maken van karakters, verhaallijn enz.
Wat gebruiken jullie om notities te maken? Hoe hou je het overzicht? Maken jullie ook aantekeningen over de personages? Begin je maar te schrijven of heb je vooraf helemaal bedacht hoe het gaat lopen? Ben benieuwd!
Ik heb een bullet journal waar ik alles in zet. Ik heb bedacht hoe de hoofdpersonen eruit zien, leeftijd, lengte, haarkleur etc. Verder wel een idee waar het over moet gaan, maar ik zie het wel tijdens het schrijven. Bovenaan het begin van een nieuwe scène staat in het kort wat er gaat gebeuren, zodat ik geen ideeen vergeet. Ik heb verder een braindump pagina met ideeen. Dan zie ik vanzelf wel wat ik er van kan gebruiken en wat niet.
De meeste ideeën vormen zich in mijn hoofd en als ze in het verhaal passen komen ze tijdens het schrijven weer naar boven op het juiste moment. De hoofdpersoon meld zich eigenlijk vanzelf, als iemand die een verhaal te vertellen heeft en in de loop van het proces wordt me pas duidelijk wat dat is. Ik heb tegen het einde van nano vorig jaar een blonde vrouw in mijn hoofd gekregen, in een rode jurk die op een lift stond te wachten terwijl ze heel geïrriteerd met haar hakken stond te tikken, en pas na een paar maanden kreeg ik een idee waar het ongeveer over zou gaan. Daar schrijf ik nu soms kort aan als het verhaal waar ik nu mee bezig ben te confronterend is op dat moment of wanneer ik zelf getriggerd word door haar thema. In grote lijnen weet ik het wel ongeveer, maar de invulling is echt een verrassing. Vorige week ging ik even zitten omdat ik een kort verslag wilde doen van de ontmoeting tussen de hoofdpersoon en haar vriend, en ik wist alleen dat het was op een festival. Gewoon simpel, in de rij bij de bar ofzo. Maar 3000 woorden later was er een aanslag gepleegd en waren ze samen op de vlucht Voor mij heeft het dus geen zin om notities te maken, ik heb toch geen idee wat er gaat gebeuren. Ik laat me verrassen.
Tof!! Ik geloof dat ik het wel prettig vind om een lijn te hebben. Aard van het beestje Heb nu evernote geïnstalleerd en kijk even of dat aan mijn verwachtingen voldoet