V Vader Jacob Vader Jacob Slaapt gij nog? Slaapt gij nog? Alle klokken luiden Alle klokken luiden Bim, bam, bom Bim, bam, bom
Wel Anne-Marieke, waar gaat gij naar toe Wel Anne-Marieke, waar gaat gij naar toe 'k Gane naar buiten al bij de soldaten Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie 'k Gane naar buiten al bij de soldaten Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Wel Anne-Marieke, wat gaat gij daar doen Wel Anne-Marieke, wat gaat gij daar doen Haspen en spinnen, soldaatjes beminnen Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Haspen en spinnen, soldaatjes beminnen Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen man Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen man Heb ik geen man, ik krijge geen slagen Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Heb ik geen man, ik krijge geen slagen Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen kind Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen kind Heb ik geen kind, ik moete niet zorgen Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Heb ik geen kind, ik moete niet zorgen Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen lief Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen lief 'k Heb er niet één, ik heb er wel zeven Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie 'k Heb er niet één, ik heb er wel zeven Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie
happy@ volgens mij al oud ik kon hem ook niet. Zagen, zagen, wiedewiedewagen Jan kwam thuis om een boterham te vragen. Vader was niet thuis, moeder was niet thuis "Piep", zei de muis in het voorhuis.
[SIZE=+1] <ul><ul> A is een aapje, dat eet uit zijn poot B is de bakker, die bakt voor ons brood C is Charlotte, die drinkt chocolaad D is een dame, die drentelt op straat E is een ezel, die gaat naar het land F is een fruitvrouw, met fruit in haar mand G is een geitje, en Gijs staat er bij H is een held met een houwer opzij I is de inktpot, waar Isaac uit schreef J is een jasje, dat kreeg ik van neef K is een koopman, die koffie verzond L is een landman, die leeuw'riken vond M is de molen, die maalt door de wind N is een nestje, dat Nicolaas vindt O is een otter, die zwemt in het meer P is een papje, dat pikt aan een peer Q is Quirinus, die zuurtjes uitdeelt R is een rover, die appelen steelt S is het scheepje, waar Steven mee speelt T is de trommel, die Tante mij schonk U is een uiltje, dat zit op een tronk V is een visser, met vis in zijn schuit W is de wagen, daar rij ik mee uit X is een letter, zeg ken je die wel? IJ is een ijsbeer, die wit is van vel Z is een zeeman, die zegt u vaarwel! </ul></ul> [/SIZE]
Berend Botje ging uit varen, met zijn scheepje naar Zuid-Laren. De weg was recht, de weg was krom, nooit kwam Berend Botje weerom. Eén twee drie vier vijf zes zeven, waar is Berend Botje gebleven? Hij is niet hier, hij is niet daar, Hij is naar Amerika.
c En wie rijdt er op z'n paard door de prairie? Het is cowboy Billy Boem, door de boeven zeer gevreesd. Er is nooit in het Wilde Westen 'n cowboy geweest die zo dapper was als cowboy Billy Boem. En van je hotsie, knotsie, knetter, van je jippie, jippie, jee, Maar zijn paard was zeer vermoeid en die wou niet verder mee. Maar hij moest de boeven vangen dus nam hij een ander beest en nu mag je zelf bedenken wat voor 'n beest dat is geweest
D Dikkertje Dap Klom op de trap 's Morgens vroeg om kwart over zeven Om de giraf een klontje te geven Dag giraf Zei Dikkertje Dap Weet je wat ik heb gekregen Rode laarsjes voor de regen 't Is toch niet waar Zei de giraf Dikkertje Dikkertje Dikkertje Dikkertje Ik sta paf Oh giraf Zei Dikkertje Dap Ik moet je nog veel meer vertellen Ik kan al drie letters spellen ABC is dat niet knap Ik kan ook al bijna rekenen Ik kan mooie poppetjes tekenen Lieve deugd Zei de giraf Kerel kerel kerel kerel Ik sta paf Zeg giraf Zei Dikkertje Dap Mag ik niet eens even bij je Stiekem van je nek afglije Zomaar eventjes voor de grap Denk je dat de grond van Artis Als ik neerkom heel erg hard is Stap maar op Zei de giraf Stap maar op en glij maar af Dikkertje Dap Klom van de trap Met een griezelige grote stap Op de nek van de giraf Zette Dikkertje Dap zich af Roetsj, daar gleed hij met een vaart Tot aan het kwastje van de staart Boem, auw Dag giraf Zei Dikkertje Dap Morgen kom ik toch weer hier met de trap
Er zat een klein zigeunermeisje Huilend op een steentje Huilend, huilend, helemaal alleen Sta op, meisje lief en droog je traantjes af En kies een kindje uit de kring Die met jou dansen mag La la la la la la la la la la la la
Ferme jongens stoere knapen Foei, hoe suffig staat gij daar Zijt gij dan niet wel geschapen Zijt gij niet van zessen klaar Ferme jongens en ga mee naar de zee En ga mee naar de zee Dat is een leven van plezieren Dat is een leven van stavast Zoo de wereld rond te zwieren In het topje van de mast Thuis te zijn op iederzee Kom ga mee naar de zee Thuis te zijn op iederzee Kom ga mee naar de zee Laat ze pruimen , laat ze druilen Laat ze schuilen aan het strand Loopt Jan Salie op zijn muilen Jan Coura gekiest het want Hola Bootsman alles ree? Wij gaan mee naar de zee Hola bootsman alles ree Wij gaan mee naar de zee
Geitje mek mek mek Geitje mek mek mek Jij mag niet weg uit de wei Geitje mek mek mek Geitje mek mek mek Jij hoort bij de boerderij
Hansje Pansje Kevertje die klom eens op een hek. Neer viel de regen die spoelde alles wag. op kwam de zon die maakte alles droog. Hansje Pansje kevertje die klom toen weer omhoog
In de maneschijn, in de maneschijn, klom ik op een trapje door het raamkozijn. Maar je raadt het niet, nee je raadt het niet. Zo doet een vogel en zo doet een vis en zo doet een duizendpoot, die schoenenpoetser is. en dat is één en dat is twee en dat is dikke, dikke, dikke tante Kee. En dat is recht en dat is krom, en zo draaien wij het wieleke nog eens om. Rom-bom!
klein klein kleutertje wat doe je in mijn hof? Je plukt er alle bloempjes af en maakt het veelste grof. ' O mijn lieve mamaatje zeg het niet tegen pa'paatje. Ik zal zoet naar school toe gaan en de bloemmetjes laten staan.
Lang zal ze leven, lang zal ze leven lang zal ze leven in de gloria in de gloria in de gloria Hieperdepiep Hoera
Maantje tuurt, maantje gluurt al door de venster ruiten weet je wat hij zeggen wil "t is in de kamer zo stil, zo stil zijn de kindertjes al naar bed, of spelen ze nu nog buiten? zijn de kindertjes al naar bed? Of spelen ze nu nog buiten? Lieve maan kijk 's aan ze liggen al lang in de veren! Mooi zegt maantje en lacht en lacht 'k wens jullie allen een goede nacht Morgen komt er een nieuwe dag dan kun je weer spelen en leren Morgen komt er een nieuw dag dan kun je weer spelen en leren
Op een grote paddestoel, Rood met witte stippen. Zat kabouter, Spillebeen heen en weer te wippen Krak zei toen de paddestoel, Met een diepe zucht. Allebei de beentjes, Hoepla in de lucht. Maar kabouter Spillebeen Ging toch door met wippen. Op die grote paddestoel, rood met witte stippen. Daar kwam vader Langbaard aan en zei toen luid: 'Moet de stoeltje ook kapot? Spillebeen, schei uit'!
Doe ik de n wel Naar bed, naar bed, zei Duimelot. Eerst nog wat eten, zei Likkepot. Waar zal ik 't halen? zei Langejan. Uit grootmoeders kastje, zei Ringeling. Dat ga ik verklappen! zei 't Kleine Ding.
Papagaai is ziek en hij moet sterven Geef 'm appelmoes al van conserven Voor onze gaai,voor onze gaai Voor onze allerliefste zoete papagaai Papegaaitje leef je nog? Dieja deeja Ja meneer ik ben er nog! Dieja deeja 'k Heb m'n eten opgegeten En m'n drinken laten staan Dieja deeja POEF!