haha nee okee, maar heel soms komt dat wel eens voor srry wel te merken dat ik nooit lees .. maar ikw acht gespannen af wanneer volgt ermeer dan ben ik de eerste ...
Het kleine beetje eetlust dat ik had gehad, ebde onmiddelijk weg. In de plaats daarvan voelde ik een brok in mijn keel. Ik ga eraan, dacht ik een fractie van een seconde. Begrijp me niet verkeerd, als ik móest doodgaan dan het liefst in zijn armen, maar nog veel liever was ik hier nog even. "Wat ga je in godsnaam met me doen?" Weer die gemene lach. "Dat merk je vanzelf, Anna." Iets in me schreeuwde dat ik op moest staan, wegrennen, voor mijn leven. Ik mocht dit niet toestaan. Ik was geheel toegewijd aan mijn Meester, en gehoorzaamde hem altijd, tot op zekere hoogte. De controle verliezen vond ik heerlijk, maar de totale controle was weer een heel ander verhaal. Ik sprong op van de bank en rende richting de deur. Voor ik die had kunnen bereiken, stond Seth voor me en greep me vast. "Waar gaat dat heen?" "Laat me gaan, laat me alsjeblieft weggaan. Doe me geen pijn, doe me alsjeblieft geen pijn!" Ik voelde me hysterisch worden, ervan overtuigd dat hij het slechtste met me voorhad. Luidkeels, duivels gelach. Als in mijn nachtmerries. "Je hóudt van pijn, Anna. Je leeft er praktisch op, je vind het heerlijk!" Hij smeet me op zijn matras en stortte zich direct op me. Met één hand hield hij me in bedwang, met zijn vrije hand viste hij iets onder het matras vandaan. Een stuk touw. Na een korte strijd kreeg hij het voor elkaar om mijn polsen aan elkaar te binden. Het touw sneed in mijn vel. "Het zit te strak," huilde ik. Ik gaf op, terugvechten had totaal geen zin meer. Ik was verloren. Ik sloot mijn ogen en fantaseerde dat ik ergens anders was, in een mooie wereld. Weg van de duisternis waarin ik de afgelopen tijd geleefd had. Ik zag een mooie wereld voor me, een heuvelende grasweide met gekleurde bloemetjes en een kabbelend beekje. Een helderblauwe lucht. Misschien afgezaagd, maar het werkte. Ik wist dat mijn Meester zich op dit moment op me uitleefde, en ik had geen idee wat hij verder nog met me van plan was, maar de pijn voelde ik maar heel dof en in de verte. Ik deed mijn best de fantasie vast te houden. Ik hoorde vogeltjes fluiten, het ruisen van het beekje. Totale rust, Anna. Concentreer je. Je kunt het. Het mooie plaatje werd ruw verstoord door de kerkklokken die ik op de achtergrond hoorde luiden. Langzaam werd de blauwe lucht bewolkt, en al gauw werd hij helemaal zwart. Het gras dood en dor, de bloemetjes verwelkt, het heldere water van het beekje werd zwart. Hier wou ik niet meer zijn, ik wilde terug! Ineens ging de fantasie over in werkelijkheid. Ik bevond me in die duistere wereld, als een nare droom waarvan ik wist dat het een nachtmerrie was maar waaruit ik niet kon ontwaken. Ik gilde, maar werd niet meer wakker. Ik was beland in een rotte, zwarte wereld waar ik de weg niet kende. Mijn Meester was nergens meer te bekennen. Het was ijskoud en ik stond op een heuvel. Onder mijn voeten het dorre gras. Ik sloeg mijn armen om me heen, een wanhopige poging om mezelf warm te houden. Het werkte niet en ik rende de heuvel af. De rode ogen uit mijn eerdere angstdromen waren ook nu weer aanwezig. Ik zag een groot, massief vervallen pand voor me opdoemen. Het leek wel een oud schoolgebouw. Hoe dichter ik het gebouw naderde, hoe sterker ik de geur van zwavel rook. En brand. Ik hoorde het duivelsgelach op de achtergrond, en stemmen, het leken er wel duizenden, die kreten van angst, pijn en wanhoop uitsloegen. "Wie zijn daar?!" schreeuwde ik. Ik zag hoe de ramen van het gebouw kapotbarstten en een vlammenzee drong zich een weg naar buiten. Het gebouw stond in brand. Ik móest naar binnen. Ik moest weten wat hier gaande was. Ik kon nu voor eens en altijd afrekenen met de nachtmerries die me al weken lang, nachten lang tergden. Buiten adem rende ik het gebouw binnen. Alles stond in vuur en vlam. Ijskoud vuur. Ik zag bijna geen hand voor ogen door de dikke rookwolken die in de lucht hingen en de geur van zwavel werd steeds sterker. Ik zag een grote, brede, stenen trap. Snel rende ik omhoog. Boven aangekomen, herkende ik direct de lange, zwarte gangen uit mijn dromen. Welke kant moest ik op? Opnieuw het duivelsgelach. Ik besloot de confrontatie aan te gaan en ging op het gelach af. Er leek geen einde te komen aan de lange, smalle gang. Bij elke stap die ik zette, bewoog de hele gang heftig op en neer. Het maakte me duizelig, maar ik moest volhouden.
Wat leuk dat jij ook schrijft! Ik schrijf ook haha Ik vind het een begin van het verhaal erg goed gedaan want ik raak toch nu wel nieuwsgierig wie die jongen nou toch is en waarom jij in het boek mee moet lopen. Ik ben benieuwd hoe verder
Sorry hoor maar zeg iets zinnigs of zeg niks..... Ik ben heeeeeeeeeeel benieuwd hoe het verder gaat, eerlijk denk ik iets te pittig voor de Flair, maar ik vind het berespannend!
Aan het einde van de gang zag ik licht. Helder licht, het leek bijna een TL-verlichting. Ik zette de pas erin. Dit moest betekenen dat ik er bijna was. De overgang van de donkere gang naar de verlichtte ruimte verraste me en was in één stap gezet. Verbaasd keek ik om me heen. Dit was een toilet. Vandaar de TL-verlichting. Het leek veel op de toiletten zoals je die op scholen zag, wat mijn vermoeden bevestigde dat ik me in een oud spookschoolgebouw bevond. Witte, betegelde muren. Er hingen twee spiegels aan, beiden gebroken. Twee wasbakken, waarvan er een los aan de muur hing. Daar tegenover drie toilethokjes. Ik hoorde water lopen, alsof één van de toiletten zojuist was doorgetrokken. Langzaam liep ik naar de deurtjes. Met een ruk opende ik de linkerdeur. Leeg. Met een hart dat dreigde uit mijn ribbenkast te barsten, besloot ik de rechterdeur te proberen. Wederom leeg. Nu bleef alleen de middelste deur over. Wat wilde ik hiermee bereiken? Wat zou ik achter de middelste deur vinden? En belangrijker nog, wat als ik ook achter deze deur niets vreemds aantrof? Ik besloot de gok er maar op te wagen. Ik was hier nu toch, ik deze surrealistische, macabere, duistere wereld. Voorzichtig en zachtjes opende ik de laatste deur, die daarna vanzelf met volle vaart openzwaaide. Even knipperde ik met mijn ogen, me niet realiserend wat ik achter deze deur aantrof. Toen het eindelijk tot me doordrong, hoorde ik mezelf een hoge, schelle gil slaken. Dit was het laatste dat ik me herinnerde. Een doffe pijn op mijn rechterwang bracht me terug naar de realiteit. Mijn Meester had me teruggehaald. Hij keek me kwaad aan. "Waag dat niet nog een keer, bitch!" schreeuwde hij. Hij sloeg me met vlakke hand op mijn linkerwang, en ik herkende de pijn die me hier teruggebracht had. Ik keek hem met grote ogen aan. Wist hij waar ik geweest was, wat ik gedaan had? "Dat is mijn terrein. Hoe je er terechtgekomen bent, weet ik niet, maar waag het niet daar ooit nog terug te gaan. Anders is het gedaan met je en kun je daar blijven. Voorgoed!" "Jouw terrein?" vroeg ik angstig. "Mijn wereld, meisje. Niet de jouwe. De jouwe is hier, nu." "Wat is dat in Godsnaam voor zieke wereld?" "Waar het altijd donker is," antwoordde hij. Hij zuchtte, stond op van het matras en liep naar de bank. Zijn stemming sloeg ineens om. "Anna, kom alsjeblieft even bij me zitten." Voor het eerst hoorde ik zachtheid in zijn stem. Ik gehoorzaamde. Hij sloeg zijn armen om me heen. "Anna, mooie Anna...haat me alsjeblieft niet om wat ik gedaan heb. Ik hou van je. Het zal nooit, nooit meer gebeuren. Ik zal nooit meer iets doen tegen je zin." Ik was blij dat ik me niet alles wat er gebeurd was, kon herinneren. Als mijn Meester er spijt van had, moest het verschrikkelijk geweest zijn. En aan mijn lichaam te voelen, was dat het ook geweest. Ik huilde. "Ik kan dit niet meer," antwoordde ik. "Sinds ik je ken...gebeuren deze dingen. Heb ik nachtmerries. Net ben ik een wereld binnengetreden waar ik nooit, maar dan ook nooit meer terug wil komen. Ik kan nergens anders meer aan denken dan aan jou, en alles wat je doet. Als je niet bij me bent zie ik je gezicht voor me, je handen, je lichaam. Hoor ik je melodieën in mijn hoofd. Ik kan het niet meer, het vergt teveel van me. Ik wil ermee stoppen." De zachtheid in het gezicht van mijn Meester verdween. "Je kúnt er niet mee stoppen," zei hij kwaad. "Dan had je er nooit aan moeten beginnen. Maar het pact dat wij gesloten hebben is voor het leven." "Er ís geen pact!" schreeuwde ik. "Laat me gewoon gaan en laat me met rust!" "Oké, ga maar. Loop die deur uit en kom nooit meer terug. Maar je komt nooit, nooit meer helemaal van me af." We zijn er bijna...als je dacht dat dit spannend was, zul je zeker flauwvallen bij het lezen van de rest
Leuk dat je ook schrijft! Hoe lang doe jij het al? Ik sinds mn 7e...kreeg toen voor mijn verjaardag mn eerste typmachine En later kwamen de computers Als ik verhalen teruglees van die tijd denk ik soms dat ik toen beter kon schrijven dan nu Dit is ook zeker niet mn beste verhaal, maar wel verreweg het spannendste Enne...er is geen "jij", de hoofdpersoon is Anna. Dat het in de IK vorm geschreven is betekent niet dat het over mij gaat. Gelukkig niet zeg
Haha dat dacht ik al. Moest gelijk denken aan een soort erotisch verhaal. De schrijfwijze vind ik wel goed. Ik vind dat er teveel nadruk op de sigaretten ligt. Door allemaal nummers te noemen die nu of pas populair waren, laat je misschien een deel van de lezers afhaken. Niet iedereen kent de teksten van die liedjes (al zijn ze wel heel bekend). Je kunt het beter een beetje algemeen houden (de muziek) zodat de lezer zelf een sfeer kan creeeren in zijn hoofd. Ik vind je verhaal wel pakkend, ik wil wel graag verder lezen. Misschien denk je van wat is dat nou weer voor een pietje precies, maar ik probeer alleen tips te geven hoor, dus mocht je ze onzinnig vinden, wees dat niet beledigd.
Hoi meid, Ik voel me helemaal niet beledigd hoor Vind het juist geweldig om te lezen wat er (volgens jou of anderen) verbeterd kan worden! Of ik er iets mee doe is een tweede haha De nummers wil ik er juist graag inhouden. Er gaan er ook niet meer in voorkomen
Ik had het dreigement van Seth niet serieus genomen toen ik 's nachts thuis aankwam. Zachtjes, om mijn mede huisgenoten niet wakker te maken, sloop ik over de gang van de studentenflat. Corine's deur zwaaide open. Mijn hart stond even stil van schrik. "Anna! Waar hing je uit al die weken?" Ik keek haar aan, terwijl ik een passend antwoord probeerde te verzinnen. Ze bekeek me van top tot teen. "Wat zie jij eruit! Wat is er gebeurd? Gevochten?" Ik had geen idee hoe ik eruit zag. Ik had al in geen weken in een spiegel gekeken. "Kom even binnen," gebood Corine me. Met enige tegenzin stapte ik haar kamertje binnen. Ze plofte neer op haar bed, ik nam de stoel die bij het raam stond. "Vertel me nou eens wat er allemaal aan de hand is. Pascal zegt dat je al weken niet op school bent verschenen." Pascal was mijn studiegenoot, die aan het einde van het halletje woonde. Ik wou antwoorden, maar kon alleen maar huilen. Alle ellende van de afgelopen tijd kwam er in één keer uit. Tegen wil en dank, want de nieuwsgierige Corine was wel de laatste bij wie ik mijn hart wou uitstorten. "Hé, meissie, wat is er nou toch allemaal?" "Niks, ik ben gewoon moe. Laat me maar even. Ik ga slapen." Ik liep terug naar mijn eigen kamer, haar pogingen om me tegen te houden negerend. Ik draaide mijn deur op slot en liet me op mijn bed vallen. Ik sloot mijn ogen, maar de beelden die ik zag waren angstaanjagender dan de realiteit, voor zover dat kon. Ik staarde naar mijn witte plafond. Ik hoorde druppeltjes vallen. Lekkage was deze oude flat niet vreemd. Er viel een druppel midden in mijn gezicht. Zuchtend kwam ik overeind en probeerde de lekkage te ontdekken. Een donkere vlek verscheen op mijn plafond en werd steeds groter, tot de druppels overgingen in een dun straaltje. Ik knipte mijn nachtlampje aan en slaakte een gil. Het was bloed. Ik sprong op en zag dat mijn hele bed doorweekt was van helderrood bloed. Het sijpelde langs de muren naar beneden. Er werd luid geklopt op mijn deur. "Anna! Anna!" Het was Corine. Ik rende naar de deur, draaide hem van slot en sloeg hem open. "Corine, help me, help me!" Ze stormde mijn kamer binnen. "Wat is er dan, Anna? Een spin ofzo?" "Zie je het dan niet, de muren, het bloed..." mijn adem stokte toen ik me omdraaide. Het was verdwenen. Het plafond en de muren waren weer spierwit, zonder enig vlekje. "Waar is het?" schreeuwde ik hysterisch. "Het bloed, het bloed is weg!" Corine keek me bezorgd aan. "En nu ga je me in Godsnaam vertellen wat er allemaal aan de hand is, Anna. Woord voor woord."