Tijdens de zwangerschap krijgt elke mama ten minste twee echo-onderzoeken aangeboden. Het eerste onderzoek vindt plaats rond de tiende week van de zwangerschap. We noemen deze echo ook wel termijnecho. De tweede echo heeft plaats rond de 20 weken zwangerschap. Deze echo noemen we de 20 weken echo.
Tijdens de echo’s kijkt de verloskundige hoe je kindje zich ontwikkelt. De resultaten die zij vindt, vermeldt ze op het echoformulier. Deze resultaten worden weergegeven in afkortingen. Natuurlijk wil je als aanstaande mama graag weten wat deze afkortingen betekenen. Daarom hebben we hieronder een uitleg echo formulier waarin we ze voor je op een rij hebben gezet.
- CRL = Deze afkorting staat voor Crown, Rump, Length. Dit is de lengte van het rompje van je kindje van het kruintje tot het stuitje.
- BPD = Bipariëtale Diameter. Hierbij meet de verloskundige of gynaecoloog de breedte van de schedel van je kindje op.
- HC = Head Circumference. Hierbij meet de verloskundige of gynaecoloog de hoofdomtrek van je kindje op.
- TCD = Trans Cerebellair Diameter. Deze meting geeft de breedte van de kleine hersenen aan.
- AC = Abdominal Circumference. Hierbij wordt de buikomtrek van je kindje gemeten.
- FL = Femur Lenght. Deze meting geeft de lengte van het bot van het bovenbeen (dijbeen) weer.
- EFW = Estimated Fetal Weight. Dit is het geschatte gewicht van je kindje.
- Hartactie = De verloskundige heeft gezien dat het hartje van je kindje klopt.
- Placenta = De ligging van de placenta is belangrijk voor de bevalling. Tijdens de echo wordt gekeken waar de placenta zich bevindt in je baarmoeder. Dit kan aan de voorzijde (ventraal) zijn of aan de achterzijde, jouw rugzijde (dorsaal). Ook kan de placenta zich hoog bovenin je buik bevinden (in fundo) of links of rechts aan de zijkant (lateraal) liggen. De placenta kan ook laag liggen. In dat geval vermeldt de verloskundige erbij of de placenta wel of niet voor de opening van de baarmoeder, het ostium internum, ligt.
- Vrw = Hoeveelheid vruchtwater (weinig, normaal of royaal).
- Hart = Tijdens de echo wordt het hartje van je kindje gecontroleerd op compleetheid. Daarbij zoekt de verloskundige naar een zogenaamd 4 kamerbeeld in combinatie met de juiste aansluiting van de grote vaten op het hart.
- Tractus gastro-intestinalis = Compleetheid maagdarmkanaal en controle maagvulling.
- Tractus uro-genitalis = is het urinewegsysteem, zijn er twee nieren gezien (a vue) en een gevulde blaas (het kindje drinkt dus al, slikt, heeft een gevulde maag en blaas, plast het vruchtwater ook al uit!). Ook kan meestal gezien worden of je kindje een jongen of een meisje is.
- Buikwand = hierbij controleert de verloskundige of de buikwand van je kindje goed is gesloten. Daarnaast kijkt hij of er drie navelstrengvaten zichtbaar zijn.
- Vorm thorax = Controle van de longen van je kindje.
- CZS = Centraal zenuwstelsel. Hierbij kijkt de verloskundige naar de vorm van de schedel, de wervelkolom en de hersenen.
- Aangezicht = Tijdens de echo controleert de verloskundige de bovenlip van je kindje. In sommige gevallen heeft een kindje schisis, een gespleten bovenlip.
Tijdens de eerste echo meet de verloskundige voornamelijk de lengte van het rompje van je kindje. Deze meting geeft vrij nauwkeurig aan hoe lang je al zwanger bent. Alle kindjes groeien namelijk de eerste vijftien weken ongeveer even hard. Pas na die tijd kun je groeiverschillen per kindje zien. In principe gaat de verloskundige bij een regelmatige cyclus altijd uit van de eerste dag van je laatste menstruatie om te bepalen wanneer je precies uitgerekend bent. Mocht dit meer dan een week schelen met de gegevens uit de echo, dan neemt de verloskundige de datum die de echo aangeeft als uitgangspunt.
Tijdens de twintig weken echo wordt je kindje gecontroleerd op lichamelijke afwijkingen. De resultaten worden allemaal vermeld op het echoformulier.
Met dank aan Mirjam Zwaal, verloskundige en lactatiekundige bij Borstvoeding & meer.