Als je gezond bent, zijn alle stofjes in je lichaam in balans. Zwangerschapshormonen kunnen er echter voor zorgen dat deze balans flink verstoord wordt. Zo zorgen je hormonen tijdens de zwangerschap ervoor dat de werking van het hormoon insuline geremd wordt. Insuline regelt normaal gesproken je bloedsuikerspiegel. Deze bloedsuikers zorgen ervoor dat ons lichaam energie krijgt om van te leven. Te veel of te weinig van deze bloedsuikers kan leiden tot klachten. Insuline zorgt ervoor dat overbodige suikers worden afgebroken. Wanneer je insuline geremd wordt, krijg je te veel bloedsuikers in je lichaam, en krijg je suikerziekte.
Zwangerschapsdiabetes, oftewel zwangerschapssuiker, is een tijdelijke soort suikerziekte die meteen over gaat na de bevalling. Vrouwen kunnen het krijgen vanaf de 24e week van de zwangerschap. Het medische woord voor zwangerschapsdiabetes is diabetes gravidarum.
Gevolgen
Wanneer zwangerschapsdiabetes niet tijdig behandeld wordt, kan dat ernstige gevolgen hebben voor jou en je kindje. De baby krijgt in geval van onbehandelde zwangerschapsdiabetes veel te veel suiker binnen. Daardoor gaat het zelf meer insuline aanmaken, in een poging deze suikers te verwerken. Door de extra aanmaak van insuline worden de suikers omgezet in vet. Daardoor groeit je kindje veel te snel en wordt het te zwaar. De bevalling wordt daardoor een stuk moeilijker en de kans op infecties bij de moeder neemt toe.
Symptomen zwangerschapsdiabetes
Er is een aantal symptomen die kunnen wijzen op zwangerschapsdiabetes. Wanneer tijdens de ‘normale’ controles blijkt dat je kindje erg groot is, kan de verloskundige je urine laten testen op de aanwezige suikers. Zitten er te veel suikers in je urine, dan is de kans groot dat je lijdt aan zwangerschapsdiabetes. Daarnaast kun je ook erg veel dorst hebben en veel plassen. Ook deze symptomen kunnen wijzen op zwangerschapsdiabetes.
Behandeling
Om zwangerschapsdiabetes te behandelen, krijg je meestal een dieet voorgeschreven. Tijdens dit dieet moet je in plaats van drie grote maaltijden, je maaltijden in kleinere porties verdelen over de dag. Daarbij moet je je houden aan een beperkte hoeveelheid koolhydraten, een soort suikers. Deze komen vooral voor in brood, pasta en aardappelen. Ook mag je geen suikerrijke producten meer eten.
Soms is een dieet alleen niet genoeg, in dat geval wordt er via injecties extra insuline toegediend.
Extra risicogroepen
Sommige vrouwen lopen meer risico op het krijgen van zwangerschapsdiabetes. Bijvoorbeeld wanneer je overgewicht hebt, of als er diabetes voorkomt in de familie. Het kan ook zijn dat je er tijdens een eerdere zwangerschap al last van hebt gehad. Als je van Marokkaanse/Hindoestaanse of Turkse afkomst bent, ben je extra gevoelig voor zwangerschapsdiabetes. Je zult hier door de verloskundige daarom strenger op gecontroleerd worden.
Wanneer je risico loopt op zwangerschapsdiabetes zal de arts meestal in de 24ste-28ste week gaan testen op diabetes. Bij eerdere zwangerschapsdiabetes zal de arts al gaan testen in de 16e tot 18e week van de zwangerschap. Deze test wordt gedaan via bloedonderzoek.